MAZDA MODEL 6 2016 Handleiding (in Dutch) 

Page 341 of 850

4–16 4
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) *
Het afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) meet de afstand tussen uw auto en een
voorligger met behulp van een radarsensor (voor) bij een rijsnelheid van ongeveer 30 km/h
of hoger en als uw auto een voorligger dichter nadert dan wat op basis van de rijsnelheid de
juiste aan te houden tussenafstand is, verschijnt een melding in de Active Driving Display
om u te waarschuwen een veilige afstand ten opzichte van uw voorligger aan te houden.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) en rijd altijd
voorzichtig:
Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) geeft advies voor veiliger rijden en
informeert de bestuurder een aanbevolen, veiliger afstand ten opzichte van het
voorliggende voertuig aan te houden. De mogelijkheid voor het bespeuren van een
voorliggend voertuig is beperkt en afhankelijk van het soort voorliggende voertuig, de
weersomstandigheden en de verkeerssituatie. Als dus het gaspedaal en rempedaal niet
correct bediend worden kan dit een ongeluk veroorzaken. Controleer altijd de veiligheid
van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand
aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
OPMERKING
  Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) functioneert wanneer aan alle volgende
voorwaarden is voldaan:
 


 Het contact op ON wordt gezet.



 Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) is ingeschakeld.



 De keuzehendel staat in een andere stand dan de achteruit (R).



 De rijsnelheid is 30 km/h of sneller. 

 De objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt zijn 4-wielige voertuigen. 
 Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) kan ook in de aanwezigheid van
motor¿ etsen en ¿ etsen functioneren.

 Het afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) functioneert mogelijk niet normaal onder
de volgende omstandigheden:
 


 De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) is defect.



 Het voorliggende voertuig rijdt met een buitengewoon lage snelheid. 

 Het systeem werkt niet met de volgende objecten: 



 Voertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.



 Stilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels)


Page 342 of 850

4–165
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Indicatie op display
De bedrijfstoestand van het afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) wordt aangegeven in de
Active Driving Display of multi-informatiedisplay. In geval van defecten, de toestand van
de auto controleren of de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur laten inspecteren overeenkomstig de inhoud van het getoonde bericht.
Zie Waarschuwings/indicatielampjes op pagina 4-54 .
OPMERKING
  Wanneer het contact wordt uitgezet, wordt de bedrijfstoestand aangehouden die
bestond alvorens het systeem werd uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het contact
wordt uitgeschakeld terwijl het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) systeem
gebruiksklaar is, zal het systeem gebruiksklaar zijn wanneer het contact de volgende
keer op ON gezet wordt.
  Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) kan worden in-/uitgeschakeld en de
gevoeligheid van het systeem kan worden gewijzigd.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15 .


Voorliggend-voertuig
display
Voorliggend-voertuig
display



Page 343 of 850

4–16 6
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Richtlijnen voor afstand-tussen-voertuigen *1
Indicatie op display Richtlijnen voor
afstand-tussen-
voertuigen
(Bij een rijsnelheid
van ongeveer 40
km/h) Richtlijnen voor
afstand-tussen-
voertuigen
(Bij een rijsnelheid
van ongeveer 80
km/h) Multi-informatiedisplay Active Driving Display

— Ongeveer 25 m Ongeveer 50 m

— Ongeveer 20 m Ongeveer 40 m

— Ongeveer 15 m Ongeveer 30 m

— Ongeveer 10 m Ongeveer 20 m


Page 344 of 850

4–167
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Indicatie op display Richtlijnen voor
afstand-tussen-
voertuigen
(Bij een rijsnelheid
van ongeveer 40
km/h) Richtlijnen voor
afstand-tussen-
voertuigen
(Bij een rijsnelheid
van ongeveer 80
km/h) Multi-informatiedisplay Active Driving Display

Knippert in wit *2
Licht oranje op
Ongeveer 10 m of
minder Ongeveer 20 m of
minder
*1 De afstand tussen voertuigen verschilt al naargelang de rijsnelheid.
*2 Indicatie wanneer de afstandinstelling voor het waarschuwen van de bestuurder dat de auto een voorligger
nadert Nabij is.



Page 345 of 850

4–16 8
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Vermoeidheidswaarschuwing (DAA) *
De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) is een systeem dat vermoeidheid en verminderde
aandacht van de bestuurder bespeurt en raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen.
Wanneer de auto binnen rijstrookstrepen rijdt met een snelheid tussen ongeveer 65 en
140 km/h, schat de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) de mate van geaccumuleerde
vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de bestuurder op basis van de informatie
van de vooruitrijcamera (FSC) en overige voertuiginformatie en wordt de bestuurder
aangeraden een rustpauze te nemen door middel van een indicatie op de multi-
informatiedisplay en de Active Driving Display en een waarschuwingsgeluid.
Gebruik de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) op snelwegen of hoofdwegen.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-231 .


WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) en rijd altijd
voorzichtig:
De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) bespeurt de vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder en raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen,
echter het is niet bedoeld om van de weg afwijken van de auto te voorkomen. Teveel
vertrouwen op de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) kan ongelukken veroorzaken.
Rijd voorzichtig en bedien het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de vermoeidheid en verminderde oplettendheid
van de bestuurder niet correct bespeurt, afhankelijk van de verkeerssituatie en
rijomstandigheden. De bestuurder dient met het oog op veiliger rijden steeds voldoende
rust te nemen.


Page 346 of 850

4–169
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) functioneert wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan.
 


 De rijsnelheid is tussen ongeveer 65 en 140 km/h.



 Het systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen.



 Het systeem heeft de registratie van de rijgegevens van de bestuurder voltooid. 

 De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) werkt niet onder de volgende
omstandigheden.
 


 De rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h.



 De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 140 km/h.



 De auto maakt een scherpe bocht.



 Het voertuig verandert van rijstrook. 

 Het is mogelijk dat de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) onder de volgende
omstandigheden niet normaal functioneert.
 


 Wanneer de (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn
of de verf afgesleten is.
 


 De auto schokt of slingert voortdurend als gevolg van sterke wind of oneffen wegen.



 Er wordt agressief met de auto gereden.



 Bij het veelvuldig wisselen van rijstrook. 

 De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) bespeurt de vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder op basis van de rijgegevens bij een rijsnelheid tussen
ongeveer 65 en 140 km/h gedurende ongeveer 20 minuten. De rijgegevens zullen
onder de volgende omstandigheden worden teruggesteld.
 


 De auto wordt gedurende 5 minuten of langer stopgezet.



 De rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h gedurende ongeveer 30 minuten.



 Het contact is uitgezet. 

 Nadat de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) het eerste bericht dat een rustpauze
aanraadt heeft getoond, wordt geen volgend bericht getoond totdat er 45 minuten
verstreken zijn.


Page 347 of 850

4–170
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Display van
vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
Wanneer het systeem vermoeidheid
of verminderde oplettendheid van
de bestuurder bespeurt, wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
verschijnt er een alarmmelding in de
multi-informatiedisplay en de Active
Driving Display.

Multi-informatiedisplay
Active Driving Display

Uitschakelen van de
vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
De vermoeidheidswaarschuwing (DAA)
kan ingesteld worden zodat deze niet
wordt geactiveerd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .


Page 348 of 850

4–171
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) *
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) is bedoeld om de bestuurder tijdens het
achteruitrijden te assisteren bij het controleren van het gebied aan de achterzijde van de auto
aan beide kanten door de bestuurder te waarschuwen voor de aanwezigheid van voertuigen
die vanaf de achterzijde naderen.
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) bespeurt voertuigen die tijdens het
achteruitrijden uit een parkeerruimte vanaf de linker- en rechterzijde van de auto naderen
en waarschuwt de bestuurder voor mogelijk gevaar met behulp van de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingsindicatielampjes en de waarschuwingszoemer.

Detectiegebieden
Uw auto



Page 349 of 850

4–172
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Werking van achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
1. Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) functioneert wanneer de
versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel (automatische
transmissie) in de achteruitstand (R) gezet wordt.
2. Als er de kans bestaat op een botsing met een naderend voertuig, gaan de
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes knipperen en wordt
tegelijkertijd de waarschuwingszoemer geactiveerd.
De waarschuwingsindicatie van het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
in de achteruitkijkmonitor werkt ook synchroon met het dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampje op de portierspiegels.


WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de directe omgeving alvorens daadwerkelijk uw auto in de
achteruit te zetten:
Het systeem is enkel bedoeld om u bij het achteruitrijden te helpen op achteropkomende
voertuigen te controleren. Als gevolg van bepaalde beperkingen ten aanzien
van de werking van dit systeem, bestaat de kans dat de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes niet of met vertraging knipperen alhoewel er
zich een voertuig achter uw auto bevindt. Neem het als bestuurder altijd tot uw
verantwoordelijkheid te controleren op achteropkomend verkeer.


Page 350 of 850

4–173
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  In de volgende gevallen gaat het BSM OFF indicatielampje branden en wordt de
werking van het systeem stopgezet. Laat de auto zo spoedig mogelijk door een
of¿ ciële Mazda dealer inspecteren als het BSM OFF indicatielampje blijft branden.




 Er heeft zich een probleem in het systeem voorgedaan, inclusief de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingsindicatielampjes.
 


 Er is een grote afwijking ontstaan in de montagepositie van een radarsensor (achter).



 Er heeft zich een grote hoeveelheid sneeuw of ijs verzameld op de achterbumper
nabij een radarsensor (achter).
 


 Rijden gedurende langere perioden op met sneeuw bedekte wegen.



 De temperatuur in de buurt van de radarsensoren is buitengewoon hoog als gevolg
van het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
 


 De accuspanning is afgenomen.


Page:   < prev 1-10 ... 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 ... 850 next >